Venster

‘Vereeniging van onderwijzers in de gymnastiek in Nederland‘

De oprichting van de ‘Vereeniging’ en eerste ontwikkelingen

Wat eraan vooraf ging
De aandacht voor de 'gymnastie', zoals het vak in het midden van de negentiende eeuw wel werd genoemd, was vooral afkomstig van 'De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen'. 'Het Nut' benadrukte het belang van lichaamsoefeningen in het onderwijs en drong regelmatig bij de regering aan op invoering van gymnastiek in de scholen. Ook met het uitschrijven van prijsvragen probeerde 'het Nut' belangstelling te wekken voor het vak gymnastiek.
In 1846 richtte het Bestuur van 'het Nut' zich tot koning Willem II met het verzoek het onderwijs in de lichamelijke oefening wettelijk te regelen. De regering wees dit verzoek af. Het bestuur van 'het Nut' besloot in 1849 zelf gymnastiek op de door haar gestichte scholen te gaan invoeren. Ook richtte het Nut voor de opleiding van gymnastiekleraren op zes verschillende plaatsen in Nederland 'Normaalscholen voor Gymnastiek' op. Daar konden onderwijzers zich, meestal in de avonduren, bekwamen in het geven van gymnastiekonderwijs.

De oprichting en de eerste voorzitter van 'De Vereeniging'
De 'Vereeniging van onderwijzers in de gymnastiek in Nederland' werd op 7 september 1862 in Haarlem opgericht. In het feestnummer bij het 60-jarig bestaan in 1922 wordt melding gemaakt van het initiatief daartoe van een negental gymnastiek-leeraren uit de provincie Noord-Holland: M.A. van der Est, J. van Monsjou, F.J. Tusch, en H.P.A. Wilhelm uit Amsterdam, C.E. Besançon, P. van Cittert Jr., F. Troll en S. Vestdijk uit Haarlem, en J.G. Burggraaf uit Alkmaar. Deze leraren kwamen op 17 mei 1862 bij elkaar om te spreken over de verbreiding van het gymnastiekonderwijs.

Er zijn geen notulen bekend van de oprichtingsvergadering en de verdeling van de bestuursfuncties. Na het 4-jarig bestaan werd rechtspersoonlijkheid aangevraagd welke bij Koninklijk Besluit van 17 mei 1866 werd verkregen.
De vereniging werd in het spraakgebruik al snel ‘de Nederlandsche’ genoemd en vergaderde tweemaal per jaar. Vanwege reisafstand en reiskosten - er waren toen immers nog geen verharde wegen en gemotoriseerd vervoer - was de opkomst regelmatig te gering om besluiten te kunnen nemen.

In bovengenoemd feestnummer staat ook dat de heer J.G. Burggraaf de eerste voorzitter was. Deze zou in 1866 zijn opgevolgd door de heer H.J. Steenbergen. Deze feiten zijn door andere (geschied)schrijvers in de loop der jaren stilzwijgend overgenomen, maar hierbij zijn vraagtekens te plaatsen. Burggraaf is van 1865 tot 1870 wel lid geweest van het bestuur, maar in advertenties van 1863 tot en met 1867 komt de naam Burggraaf als voorzitter van de 'Vereeniging' niet voor. In een advertentie van 30 maart 1863 in het Algemeen Handelsblad, waarin de uitnodiging voor een buitengewone algemene vergadering wordt gedaan, wordt het bestuur voor het eerst vermeld. Hier wordt de heer Vestdijk uit Haarlem als voorzitter genoemd; de heer van der Elst (sic) uit Amsterdam was penningmeester en de heer Van Cittert jr. uit Haarlem was secretaris. In de advertentie van 2 november 1863 wordt voor het eerst gesproken over een Algemene Wintervergadering met wederom de heer S. Vestdijk als voorzitter.

Uit een artikeltje (Nieuwe Rotterdamsche Courant) van 10 januari 1866 en uit het jaarverslag over 1886 blijkt dat op de Wintervergadering (Gouda, 28 en 29 december 1865), een nieuw bestuur was gekozen onder voorzitterschap van de heer H.J. Steenbergen uit Gouda. De heer H. Eshuys uit Rotterdam werd de nieuwe secretaris.

Eerste ontwikkelingen
De opgerichte ‘Vereeniging’ ontwikkelde zich in een moeilijke tijd en had te maken met de nodige 'groeistuipen'. Dat leidde regelmatig tot verandering van naam en structuur. Ook werd meermalen gepoogd een eigen landelijk orgaan uit te geven. Dat lukte definitief vanaf 1903 met het Correspondentieblad , de voorloper van het huidige vakblad. De aanzet daartoe kwam van voorzitter Piet Adrian . Het duurde ruim zestig jaar voor, in 1925, de vereniging als naam kreeg: Vereeniging van Leeraren en Onderwijzers in de Lichamelijke Opvoeding.

Gemotiveerde voorzitters, bestuursleden, redactie(raad)leden en (ere)leden
Voor de voorzitter van de vereniging gold geen maximale zittingsperiode. De KVLO en haar voorgangsters hebben maar een beperkt aantal voorzitters gehad. De lange zittingsperioden - ook van de secretarissen zoals bv Truus van der Gugten, maar ook van redactie(raad)leden zoals N.M. Graafland, J.M.J. Korpershoek, D. Schmüll, H. Stegeman en E. Timmers – zijn een indicatie voor de stabiliteit van de vereniging.
In 1900 werd het eerste dameslid van de vereniging (Mej. J. Berkhout, lerares in Dordrecht) ingeschreven. Vrouwen waren lange tijd niet vertegenwoordigd in het bestuur. In 1948 werden de eerste vrouwelijke bestuursleden benoemd: mej. J.M. Rikkels (penningmeester) en mej. C. den Hollander (commissaris). Vele duizenden leden en niet-leden zetten zich in de loop der jaren actief in voor de vereniging. Dat leidde tot een honderdtal ereleden, waarvan vijf vrouwelijke (bovengenoemde J.M. Rikkels, Jeanne van der Most-Leijerweert, Margarete Streicher, Wilhelmina Bladergroen en Truus van der Gugten.)

Literatuurverwijzingen
  • Archieven:
    • KVLO (en haar voorgangsters). Zeist.
    • Nationaal Archief en de archieven van diverse Kranten (gedigitaliseerd krantenbestanden). Den Haag: Koninklijke Bibliotheek.
    • Noord-Hollands Archief. Haarlem/Alkmaar.
  • Jong, E.de (1887). Verslag van de jaarlijkse Algemeene Vergadering der Nederlandsche Gymnastiek-Onderwijzers Vereeniging ter gelegenheid van haar 25-jarig bestaan. In: De Turnvriend, 7e (nr. 19), p. 291-299.
  • Kramer, J.P. (1962). 1862-1962. De geschiedenis van de vereniging van leraren en onderwijzers in de lichamelijke opvoeding in Nederland. In: Bakker, M.C. en Kramer, L.D.E.J. (red.)(1962). 1862-1962. Honderd jaar Lichamelijke Opvoeding, Gedenkboek van de Vereniging van Leraren en Onderwijzers inde Lichamelijke Opvoeding in Nederland. Meppel: Ten Brink, p. 41.
  • Kramer, J.P. en Kugel, J. (1974). Geschiedenis van de Lichamelijke Opvoeding in Nederland. Zeist: Jan Luitingfonds, p. 16-27.
  • Kramer, J.P. en Lommen, N. (1987). Geschiedenis van de Lichamelijke Opvoeding in Nederland. Zeist: Jan Luitingfonds, 284 p.
  • Mijnhardt W.W. en Wichers, A.J. (red.; 1984). Om het algemeen volksgeluk: twee eeuwen particulier initiatief 1784-1984. Gedenkboek ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Edam: Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, 429 p.
  • Rijpstra, J. (in voorbereiding). Het Nederlandse parlement en haar rol bij de ontwikkeling van het sportbeleid en de lichamelijke opvoeding.
  • Tilborg, C.G.A.T. van (2000). Sedimenten van sentimenten: 75 jaar Academie voor Lichamelijke Opvoeding Tilburg. Tilburg: Fontys Sporthogeschool. Deel 1: Status nascendi 1924-1956, 292 p.; Deel 2: Status renovandi 1956-1986, 337 p.; Deel 3: Status maturandi 1986-1999, 374 p.
Externe links Auteur: Jan Rijpstra (versie 2012 en 2018)
Redactionele aanpassingen: Frans Kaandorp en Kees van Tilborg (2024)


Viering van het 100-jarig bestaan van de KVLO in 1962 te Haarlem. Bron: Beeld en Geluid.
Erkenning van de statuten door koning Willem III op 17 mei 1866.

Erkenning van de statuten door koning Willem III op 17 mei 1866

H.J. Steenbergen, voorzitter van 1863-1871.

Voorzitter H.J. Steenbergen

Oproep voor de Algemene vergadering in het Algemeen Handelsblad van 27 december 1862.

Oproep voor de Algemene vergadering (1862)

Gedenkboek bij het eeuwfeest in 1962.

Een eeuw LO herdacht

Rie Rikkels, de eerste vrouw in het dagelijks bestuur.

J.M. Rikkels, penningmeester

Afdruk verenigingsstempel (1915).

Afdruk verenigings-stempel (1915)

N.M. Graafland, secretaris van het hoofdbestuur (1929-1955) en redacteur (1927-1957).

Nico Graafland, secretaris en redacteur

Cover ‘Feestnummer t.g.v. het 60-jarig bestaan’ (1922).

Cover ‘Feestnummer (1922)