Een sterke positie in de vakbondswereld
De in 1862 opgerichte
'Vereeniging van Onderwijzers in de Gymnastiek'
zocht snel de politiek op. In vele 'adressen' aan de minister van Binnenlandse Zaken (waar onderwijs destijds onder viel) werd gepleit voor een vaste plaats van gymnastiek in het onderwijs. Resultaat bleef niet uit en zo werd vanaf 1890 gymnastiek bij Koninklijk Besluit (8 december 1889) een verplicht vak in het lager onderwijs.
Het informeren van Tweede Kamerleden, om deze te bewegen invloed uit te oefenen op de minister, vond incidenteel plaats en was altijd informeel. Pas in 1983 gebeurde het informeren van de Kamer in volle omvang. Aanleiding waren de grote bezuinigingen die het kabinet Lubbers I moest doorvoeren en het vak lichamelijke oefening zwaar zouden treffen. De
protesten
van de vakvereniging hadden gedeeltelijk succes.
Vanaf die tijd werden de contacten met politieke partijen geïntensiveerd en klonken de standpunten van de KVLO met regelmaat door bij de verschillende begrotingsbehandelingen in de Tweede Kamer. Gelijktijdig was sprake van regelmatig overleg op beleidsniveau met ambtenaren van het ministerie en werden debatten met politici georganiseerd. Zo kon invloed worden uitgeoefend en snel worden gereageerd op naderende voorstellen. Als gevolg daarvan verwierf de KVLO een sterke positie in de vakbondswereld.
Vanaf de jaren negentig van de twintigste eeuw werd de samenwerking tussen de KVLO, NOC*NSF, de Vereniging van Sport en Gemeenten (VSG) en het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) geïntensiveerd en gezamenlijk werd gewezen op het belang van de lichamelijke opvoeding.
Gelijkstelling salarissen
De eerste acties van de vereniging, gericht op salarisverbeteringen en salarisgelijkstelling, dateren uit 1916. Daarna volgden nog vele acties omdat de bezoldiging van leraren lichamelijke opvoeding lager was dan die van de andere leraren. Uiteindelijk zou het nog tot 1983 duren voordat de salarissen van vakonderwijzers, werkzaam in het lager onderwijs en in het buitengewoon onderwijs, gelijk werden gesteld met die van de onderwijzers. De KVLO had ook veel inbreng in het tot stand komen van en de discussie rond de (1985).
Voor de lichamelijke oefening zijn 1857 (lager onderwijs) en 1863 (middelbaar onderwijs) belangrijke markeringspunten vanwege de verankering in de onderwijswetten.
In 1857 vindt de herziening van de Wet op het
Lager Onderwijs plaats. wordt omschreven, maar de regering neemt het vak gymnastiek niet op in de wetsherziening. De Tweede Kamer vindt echter dat gymnastiek wel in de wet thuishoort en dat Nederland niet bij andere landen mag achterblijven. Als compromis wordt gymnastiek wel in de wet genoemd onder de vakken, maar hoeft het alleen gegeven te worden als de behoefte ertoe bestaat en de mogelijkheid aanwezig is.
Het duurde nog tot 1920 voordat gymnastiek als verplicht vak werd opgenomen in de Wet op het Lager Onderwijs. Daarbij werd echter een overgangsperiode van tien jaar afgesproken waarin scholen en gemeenten uitstel konden vragen om het vak te geven. Uiteindelijk werd pas in 1941, door de bezetter, geen uitstel meer verleend.
Mede onder druk van de Vereniging van Onderwijzers in de Gymnastiek in Nederland, het Nederlands Onderwijzers Genootschap, het Nederlands Gymnastiek Verbond en de activiteiten van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen werd gymnastiek bij de herziening van de Wet op het
Middelbaar Onderwijs
in 1863 als vak opgenomen. Het was minister J.R. Thorbecke die gymnastiek opnam in de rij van verplichte vakken voor de middelbare school. Hij stelde: ' … ieder die de bevordering van de physieke gezondheid, van de lichamelijke krachtsontwikkeling bij onze publieke instelling van onderwijs voorstaat, zal in mij steeds een krachtig bondgenoot vinden.'
Uiteindelijk was het pas eind 2022 dat
de politiek een minimum aantal lessen LO in PO en VO borgde, zodat alle kinderen per 1 augustus 2023 verplicht twee uur bewegingsonderwijs krijgen van een bevoegde (vak)leraar.
Literatuurverwijzingen
- Voor de gebruikte literatuur zie Literatuurverwijzingen
Externe links
Auteurs: Jan Rijpstra (versie 2012 en 2018)
Jan Rijpstra en Cees Klaassen (versie 2023)
100 jaar lichamelijke opvoeding in het lager onderwijs (Den Haag, 1957). Bron: Beeld en Geluid.