Biografieën

Aspasia een kampioenenvereniging

Dames Gymnastiek Vereeniging (D.G.V.) Aspasia uit Rotterdam is genoemd naar de filosofe Aspasia uit Miletus (nu Turkije). De vrijheidslievende Aspasia was een voorbeeld voor vele vrouwen omdat zij streed voor meer rechten, bewegingsvrijheid en onafhankelijkheid van de Atheense vrouwen. Aspasia uit Rotterdam moet niet verward worden met de in 1923 opgerichte dames gymnastiekvereniging Aspasia in Groningen.

Oprichting
DGV Aspasia uit Rotterdam werd opgericht op 5 maart 1904 als damesafdeling van de in 1888 opgerichte Rotterdamsche Gymnastiek- en Schermvereniging Hercules. De vereniging startte met 21 ‘werkende leden’ waaronder 5 aspiranten.
De aanleiding voor de oprichting was een soirée die Hercules, een vereniging voor heren, eind januari 1904 gaf voor haar leden. Onder leiding van C.J. Versteeg, de technische leider van Hercules, verzorgden enkele dames, overwegend zussen van de mannelijke Herculesleden, een optreden. Dat was zo’n succes dat besloten werd tot oprichting van een damesafdeling van Hercules met mede-oprichter C.J. Versteeg als directeur. In die tijd hadden veel gymnastiekverenigingen naast een (technisch) directeur ook nog een president(e) die bestuurlijk aan het hoofd van de vereniging stond. Aspasia deed aanvankelijk zang- of muzieknummers, gymnastische onderdelen, boogoefeningen, staafoefeningen, ritmische gymnastiek en in aansluiting daarop de zogenaamde plastische gymnastiek.

Plastische gymnastiek
Deze vorm van gymnastiek bestond uit het innemen van eenvoudige standen die waren geïnspireerd op beelden en/of situaties uit de oudheid. De standen volgden elkaar zonder onderbreking op. Ze werden, met weinig attributen en nauwelijks wisseling van de specifieke kleding, met de juiste belichting uitgevoerd op een kleine verhoging op het toneel. Aspasia onderscheidde in de ‘plastieken’ de klassieke beelden, de bewegingsplastiek en de voorstellingen uit het turnleven.
Aspasia nam plastische gymnastiek op in haar programma om met deze vorm van gymnastiek in te spelen op een kunstzinnig publiek. De start vond plaats bij het 5-jarig bestaan in 1909 met ‘het geven van enkele eenvoudige tableaux’. Vijf jaar later, bij het 10-jarig bestaan, vond de eerste ‘kunstvolle voorstelling der plastische gymnastiek’ plaats. Bij het 12 ½ jarig bestaan, in de winter van 1916-1917, werd de plastische gymnastiek wat betreft ‘… artistieke samenstelling, verlichting … op voor ons bereikbare hoogte’ gebracht. In 1917 plaatste Aspasia ‘plastische gymnastiek’ officieel op haar programma en gaf daar in augustus een kleine handleiding (3 pagina’s en 12 afbeeldingen) over uit. Die handleiding leidde tot scherpe en negatieve kritiek in De Revue der sporten (1917, 10e, no 25). Op grond van vele verzoeken werd de tekst van het oorspronkelijk ‘werkje’ verbeterd en, met 8 foto’s ter illustratie, geplaatst in de 1e jaargang van ‘Het Turnblad’ (1921, p. 290-293).

Zelfstandigheid en uitbreiding
De eerste jaren na de oprichting was Aspasia niet aangesloten bij de Rotterdamse Turnbond. In 1911 werd de vereniging zelfstandig en kreeg een eigen clublied c.q. marslied (De Volkskrant: 28-06-1999; KVLO-archief: AS 54). C.J. Versteeg bleef nog directeur tot 1923 en kreeg bij zijn afscheid de de titel ‘eredirecteur’ van Aspasia.
De vereniging was in die tijd alleen toegankelijk voor getrouwde en oudere dames en pas in 1926 werd gestart met een ‘afdeeling voor ‘jongere dames’ (15-18 jaar). In de loop der jaren werd geoefend op meerdere locaties en in verschillende wijken in Rotterdam. Versteeg werd als directeur opgevolgd door de heer G.M. Bruggeling. Deze vertrok al na twee jaar en in zijn plaats kwam de heer W.M.H. Kloosterman. Directeur Kloosterman had ook de hoofdleiding had bij de viering van het 25-jarig bestaan van Aspasia in maart 1929. Toen had de vereniging inmiddels ook, naast de dames en (dames) juniores een afdeling aspiranten en een kleuterafdeling.
De landelijke bekendheid van de vereniging begon midden jaren dertig en de grootste bloeitijd bereikte de vereniging in de eerste tien jaar na de tweede wereldoorlog. Presidente was toen Guus van den Bos-Cats die in 1946 Ida (I.P.) Moormans-Vermaas was opgevolgd. Onder leiding van, en getraind door Jeanne van der Most-Leijerweert groeide Aspasia uit tot een vereniging die het ene na het andere kampioenschap behaalde. Als gevolg daarvan verwierf Van der Most-Leijerweert met haar groep ritmische gymnastiek nationale en internationale bekendheid.

Kampioenenvereniging
Vanaf begin jaren dertig tot begin jaren zestig van de 20e eeuw werden teams en leden van Aspasia tientallen malen kampioen van Nederland. Van der Most-Leijerweert behaalde zelf diverse individuele nationale kampienschappen en ‘werkte’ daarom vaak zelf in de eerste rij bij optredens van Aspasia. Op 15 december 1935 werd van der Most-Leijerweert de eerste Nederlandse kampioene ritmische gymnastiek.
Aspasia won steeds meer (bonds)keurwedstrijden en bondsuitvoeringen en eind oktober 1937 werd Aspasia kampioen van Nederland op het onderdeel knots door de kampioen van 1936 (Simson uit Amsterdam) te verslaan. Daarna werden soms meerdere titels per jaar behaald en in 1960 was de ritmische knotsoefening voor de 30e keer goed voor een nationale titel. In 1951 werd Aspasia nog wel kampioen met de ritmische knotsoefening maar bij de ritmische dansen werd Aspasia tweede: na 16 jaar aaneengesloten kampioen te zijn geweest werden de dames verslagen door Kracht en Vriendschap uit Amsterdam. De dominantie van Aspasia in de ritmische gymnastiek duurde nog tot begin jaren zestig toen Quick uit Huizum het ‘kampioenenstokje’ overnam.

Tientallen optredens
Geheel in de traditie van de tijd verzorgde Aspasia gedurende de eerste decennia van haar bestaan vele optredens. In 1928 namen, onder leiding van directeur G.M. Bruggeling, 72 Rotterdamse dames, voor een groot deel van Aspasia, deel aan een demonstratie knotszwaaien bij de start van het Olympisch gymnastiektoernooi van 1928 in Amsterdam. Bij deze gelegenheid was de Koninklijke familie aanwezig in de Koninklijke loge.
Gymnastiekverenigingen traden in principe elk jaar een keer op voor familie en kennissen van de leden en voor relaties van de vereniging. Ze deden dat in de eigen stad op zogenaamde ‘eere-avonden’. Tevens werd regelmatig voor andere verenigingen opgetreden.
De uitvoeringen van Aspasia onder directrice Van der Most-Leijerweert vonden onder andere plaats bij de viering van een jubileum of lustrum van verenigingen of turnkringen, bij onderlinge wedstrijden, bij wedstrijden van de Rotterdamse Turnbond, bij (bonds)keuruitvoeringen en bondswedstrijden, bij bondsvergaderingen of vergaderingen van de technische Commissie van het KNGV, en tijdens jubelfeesten en jaarfeesten van het KNGV.
Aspasia ging ook in op verzoeken van buiten de turnwereld om een optreden - in die tijd demonstraties genoemd - te verzorgen. Dat gebeurde bij stadsactiviteiten zoals oranjefeesten en bij bevrijdingsfeesten na het einde van de tweede wereldoorlog, in het hoofdgebouw van de KLM op verzoek van president-directeur A. Plesman, in de rust of na afloop van een interland, voor de vereeniging voor vrouwenkiesrecht van de afdeling Rotterdam, tijdens diverse Olympische dagen en tijdens de ‘Olympische nacht’ van 1952.
De ‘shows’ van Aspasia vonden niet alleen in Rotterdam plaats. Aspasia vertoonde haar kunnen en kunsten in de hele regio en in het hele land. Zo waren er onder andere optredens in Assen, Amsterdam, Breda, Delft, Deventer, Dordrecht, Ede, Eindhoven, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerenveen, Kampen, Krommenie, Leiden, Nijmegen, Oldenzaal, Utrecht, Vlissingen, Winschoten en Winterswijk. Dat gebeurde altijd onder grote belangstelling - vaak was er plaatsgebrek wegens overtekening - en met grote waardering van de aanwezigen en met zeer positieve verslagen in de media.
De voorstellingen waren vaak in de openlucht (park, weide, stadion, openluchttheater). Als toch binnen werd opgetreden, was dat vaak in een grote stedelijke accommodatie zoals een schouwburg of een congres- of beurscomplex.

Aan alles komt een einde
Na de eerste gymnastrada in 1953 stopte Van der Most-Leijerweert om gezondheidsredenen met de leiding en met het uitvoerend werk bij Aspasia. Op 30 oktober 1953 nam ze in verenigingskring afscheid. In de aanloop naar het 50-jarig bestaan in 1954 zou ze nog wel betrokken blijven als directrice. In 1953 werd ze opgevolgd door mevr. B. (Buut) Enno van Gelder-Langejan. Als gevolg van het uitblijven van toonaangevende successen en de veranderingen in de tijd gedurende de laatste decennia van de vorige eeuw verloor Aspasia geleidelijk aan veel van haar aantrekkingskracht. In 1999 vond nog een reunie plaats bij het 95-jarig bestaan en uiteindelijk werd Aspasia in 2011 opgeheven.

Enkele dames van Aspasia tijdens de 13e Olympische dag 1952 

Optreden Aspasia (1952)

Aspasia trad op in Rotterdam t.g.v. 65 jaar KNGV (Foto: De revue der sporten 9 van 7-6-1933).

25e Bondsfeest KNGV (1933)

Bestuur Aspasia. Zittend re oprichter Versteeg, staand links Jo Wouts (afdeling R'dam en bestuur KVLO), het echtpaar van der Most staat 2e en  3e van rechts.

6e lustrum Aspasia (1934)

Het Turnblad 1950,  29e, nr. 7, p. 57.

Het Turnblad 1950

Auteurs: Visser, E.P. de & Versteeg, C.J.

Plastische gymnastiek 1917 

Logo D.G.V. Aspasia.

Logo D.G.V. Aspasia

Jeanne van der Most - Leijerweert (1949).

Jeanne van der Most - Leijerweert (1949)