Biografieën

Gijs (Willem) van den Berg

Gijs (Willem) van den Berg (geboren 4-3-1941 te Driebergen-Rijsenburg) beschouwt zichzelf als leerling van Carl Gordijn en ziet Rein Bloem als zijn leermeester. Tijdens zijn studie (1959-1963) aan de Christelijke Academie voor Lichamelijke Opvoeding (CALO) liet Van den Berg zich inspireren door hun ideeën over en de praktijk van het bewegingsonderwijs. Na zijn afstuderen in 1963 en de militaire dienstplicht werkte Van den Berg enkele jaren als leraar bewegingsonderwijs in Arnhem en Ede. In 1969 werd hij in deeltijd benoemd als docent turnen - hij was in 1962 jeugdkampioen van Nederland - op de CALO en werd dus collega van Bloem. In 1971 kreeg Van den Berg een volledige aanstelling en gaf hij turnen, methodiek turnen en introductie lesgeven. Van 1971 tot 1981 werkte hij met andere praktijk- en methodiekdocenten intensief samen aan een verdere ontwikkeling van de theorie en praktijk van het bewegingsonderwijs.

Van den Berg leverde samen met Gert van Driel een bijdrage aan de ontwikkeling van een eigentijdse visie op het turnen en het turnonderwijs en aan het uitdragen van een andere turncultuur. Naast het opleidingswerk verzorgden ze vele cursussen nascholing, traden op tijdens diverse studiedagen en droegen zo bij aan de aanduiding ‘Arnhemse School’. Vanuit de discussies op de CALO in de Werkgroep Didactiek en Methodiek (WDM) bedacht en omschreef Van den Berg in 1977 als eerste in Nederland, samen met Cor Maan (bewegen & muziek) en Mart Regterschot (spel) de betekenisgebieden voor het bewegingsonderwijs. Dit concept met bijbehorende zinsamenhangen werd vervolgens gepresenteerd tijdens de Otterlo-bijeenkomsten bij Gordijn. Ook Gert van Driel, Oene Loopstra, Jan Tamboer, Adri Vermeer en Piet van der Klis zaten in die groep rondom Gordijn. De betekenisgebieden die door Van den Berg voor de WDM waren geformuleerd, werden door Oene Loopstra in 1983 opgenomen in het boek Over bewegen en bewegingsonderwijs.

In 1978 vond op de CALO in Arnhem het eerste turnsymposium in Nederland plaats. Het initiatief hiertoe was genomen door Van den Berg en Joop Hofenk (KNGV). Van den Berg gaf zelf een lezing: Op weg naar een andere turncultuur. De lezing leidde tot een revolutie in het traditionele turnen en turnonderwijs. Kinderen en jeugdigen moesten voortaan leren balanceren, springen en zwaaien. Deze betekenisgebieden moesten centraal staan en de toenmalige standaardtoestellen waren daaraan ondergeschikt of waren zelfs ongeschikt om het turnen te introduceren in het bewegingsonderwijs. Van den Berg bevrijdde het turnonderwijs zo van het strakke keurslijf van competitieregels en uitvoeringsvoorschriften en maakte dit bijzondere activiteitsgebied weer toegankelijk voor alle kinderen.

In 1981 behaalde Van den Berg zijn doctoraal in de klinische psychologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. In de periode daarna, tot aan zijn afscheid van de CALO in 2003, werd hij in het opleidingsonderwijs ingezet in diverse wetenschappelijke disciplines en vervulde hij diverse ontwikkeltaken zoals voor twee nieuwe opleidingen en een Observatie Practicum. Hij was een periode opleidingscoördinator voor de lichamelijke opvoeding en zette zich tevens in voor kwaliteitszorg, zorgverbreding en remediërend bewegingsonderwijs. In 2019 verscheen van hem Vormgeven, spelen en strijden: innovatieve ideeën en inzichten voor het bewegingsonderwijs (Zwolle: Stichting ‘tWeb, 63 p.).

Suggesties voor doorstuderen:
  • Berg, G.W. van den (1977). Afscheid van een vitalisme. Tijdschrift van de werkgroep
  • bewegingsonderwijs, (5) p. 6-22.
  • Zie ook: XXXXX
Als opleidingscoördinator aan de CALO (± 2000).

Als opleidingscoördinator aan de CALO (± 2000)

Gijs blikt terug (2006).

Gijs blikt terug (2006)

Met zijn leermeester Rein Bloem (1998).

Met zijn leermeester Rein Bloem (1998)